WAAR & HOE GROEIT KOFFIE?
De koffieplant wordt verbouwd in meer dan 70 landen rondom de evenaar. Globaal ligt de grens rond de 25ste Noorderbreedtegraad en rond de 30ste Zuiderbreedtegraad. Daarom wordt dat wel de “koffiegordel” genoemd. Temperatuur, hoogteligging van de plantage, vochtigheidsgraad van de lucht, zon en wind zijn daar gunstig, net zo goed als de gesteldheid van de bodem. Voorbeelden van bekende koffielanden zijn: Brazilië, Colombia, Vietnam, Costa Rica, Oeganda en Ethiopië.
Hoogteligging, vochtigheid en bodemgesteldheid
Rondom de evenaar kan de Arabica tot op een hoogte van 2000 meter (boven de zeespiegel) worden verbouwd. Daarboven wordt de temperatuur te laag. De koffieplantage moet aan de andere kant ook niet te laag liggen. Dan kan de temperatuur voor de Arabica te hoog worden. Over het algemeen geldt dat hoe hoger de plant groeit, des te beter de koffie. De Robusta-plantages liggen wat lager dan de Arabica-plantages.
De koffiestruik doet het goed in streken met een tropisch of subtropisch klimaat. Zo’n klimaat kent natte en droge periodes. De plant groeit in de natte periode en neemt rust in de droge tijd. Ook de bodemgesteldheid is belangrijk voor het verbouwen van koffie. De bodem moet kruimelig en diep zijn, goed lucht doorlaten, water vasthouden, veel mineralen en een humuslaag bevatten. De wortels weten de humuslaag goed vast te houden. Dat is belangrijk omdat tropische slagregens die anders zouden wegspoelen.
Koffieplantage
Koffieplanten worden op de plantage gesnoeid tot struiken, omdat de plant, afhankelijk van de koffiesoort, kan groeien tot een hoogte van 6 tot 18 meter hoog en dat maakt het oogsten erg moeilijk. In de struik ontstaan bloemen waaruit de koffiebes wordt gevormd. Vroeger plantte men vaak schaduwgewassen naast de koffieplanten, zoals bananenbomen en maïsplanten bijvoorbeeld. Maar dat idee is verlaten nu is gebleken dat koffiestruiken die goed worden gesnoeid, het ook prima doen zonder die schaduwgewassen.
Nieuwe aanplant op de koffieplantage heeft drie jaar nodig om zich volledig te ontwikkelen en voor het eerst te bloeien. De grootte en breedte van de struiken varieert, afhankelijk van de soort en van het land.